Er waren drie studentjes P. 120



1.
Er waren drie studentjes
Van dingela, domela, deine
Er waren drie studentjes
Aan d’universiteit (ter)
Er waren drie studentjes
Aan d’universiteit.

2.
De eerste was een blokker ...
En hij heeft zich doodgeblokt

3.
De tweede was een vrijer ...
En hij heeft zich doodgevrijd

4.
De derde was een rolder ...
En hij heeft zich doodgerold

5.
Er waren geen studenten ...
Aan d’universiteit

6.
De profs die vlogen buiten ...
Uit d’universiteit

7.
De doos die werd gesloten
Van dingela, domela, deine
De vice die moest gaan doppen
Tot in der eeuwigheid (ter)
De vice die moest gaan doppen
Tot in der eeuwigheid