Geneverlied P. 119
1.
En als wij naar de hemel gaan,
genevertje, genevertje
En als wij naar de hemel gaan,
genevertje gaat mee
R.
Stromen, ja stromen )
Van Bols, van Bols van lekkere Bols ) (bis)
2.
En dat ik immer zo lustig ben,
dat heb ik van mijne mama
En dat ik immer zo dorstig ben,
dat heb ik van mijne papa
3.
En waar men een student ontmoet,
Genevertje, genevertje
En waar men een student ontmoet
Genevertje is daar
4.
En als hij Bols genever ruikt
Dan kittelt het in zijnen maag
En als hij dan nog een druppel gebruikt
Dan komt er een eind aan vandaag