Het vendel P. 68



1.
Het vendel moet marcheren,
Want Vlaandren is in nood.
Sint Joris geef ons kleren,
Geef ons soldij en brood.
Dat wij geen koude lijden,
Geef ons de boer zijn wijn,
Zijn wolhemd en zijn duiten,
Dat kan geen zonde zijn!
Marcheer! Landsknecht, marcheer!

2.
Wij slikken stof bij ’t wandlen,
Verstomd zijn lied en lach;
De Keizer slikt heel Vlaandren;
Hij heeft een sterke maag!
Hij denkt al onder ’t kauwen
Aan nieuwe roem en eer,
Thuis weent een blonde vrouwe
Als ik niet wederkeer.
Marcheer! Landsknecht, marcheer!

3.
De tamboer slaat parade
Sint Joris, sterke held,
Bescherm ons in genade,
Het vendel trekt te veld.
De pijper wil niet fluiten,
Wij trekken stil en stom
Over die groene heide
Opwaarts naar Berg-op-Zoom.
Marcheer! Landsknecht, marcheer!