1.
Krambamboulie, zo wordt geheten
Dat schuimend rood studentennat.
Wie zou d’r op d’aarde iets beters weten
In alle pijn en smart als dat?
Van ’s avonds laat tot ’s morgens vroeg
Drink ik mijn glas krambamboulie
Krambimbambamboulie, krambamboulie

2.
En brandt mijn hoofd en mijne wangen,
Of breekt mijn herteken van verdriet,
Of krult mijn maag in duizendduizend tangen
Of bibbert gans mijn lijf gelijk een riet,
Ik lach met al de medici
En drink mijn glas krambamboulie
Krambimbambamboulie, krambamboulie

3.
Waar ik als een grote edelman geboren,
Als keizer karel of als keizer Maximiliaan
Ik stichtte een orde uitverkoren
En als devies hing ik daaraan
Toujours fidèle et sans souci
C’est l’ordre du Crambambouli
Crambimbambamboulie, crambamboulie

4.
Is moeders geld nog uitgebleven
En heb ik schulden met de macht
Heeft ’t zoete lief me niet geschreven
De post van thuis droef nieuws gebracht
Dan drink ik uit melancholie
Een schuimend glas krambamboulie
Krambimbambamboulie, krambamboulie

5.
En is mijn geld al naar de donder
Dan peezuig ik van elke schacht
Ik denk: al heb ik geld, ofwel al zit ik zonder
Eens wordt toch gans 't heelal tot stof en gruis gebracht.
Want dat is de filosofie
Naar de geest van krambamboulie
Krambimbambamboulie, krambamboulie