Omdat ik Vlaming ben P. 63



1.
Waarom (ter) ik voor geen vreemden buig?
Waarom ik met van Maerlant juich?
Zijn leuze voor de mijne erken? (bis)
Omdat ik Vlaming ben! (ter)

2.
Waarom (ter) ik bij mijn stillen haard
De taal der vaadren heb bewaard?
En aan geen andren toon gewen? (bis)
Omdat ik Vlaming ben! (ter)

3.
Waarom (ter) ik aan mijn kindren leer:
Maakt Vlaand’ren groot gelijk weleer!
Waarom ik, hopend, juich met hen? (bis)
Omdat ik Vlaming ben! (ter)

4.
Waarom (ter) ik ’t goede Vlaamse diet
Mijn hart blijf schenken en mijn lied,
Mijn adem en mijn wakkre pen? (bis)
Omdat ik Vlaming ben! (ter)