Op de purp’ren hei P. 423



1.
In de stille Kempen op de purperen hei,
Staat een eenzaam huisje met een berk erbij.
En een zomeravond in gedroom alleen,
Kwam ik ongeweten langs dit huisje heen.

R.
Hoe schoon nog de wereld, de zomerse hei,
Dat is hier op aarde de hemel voor mij!
Hoe schoon nog de wereld, de zomerse hei,
Dat is hier op aarde de hemel voor mij!

2.
In het eenzaam huisje zat een meisje, ach!
Lijk ik nergens anders ooit een meisje zag!
Door het venster keek ze mij verlegen aan,
Schoof het gordijntje toe en is maar opgestaan.

3.
Maar wat heeft de liefde ook hier niet verricht!
Want nu schuift het gordijntje nooit meer voor me dicht!
Door het open venster, dat men vroeger sloot,
Lach ik op ons kindje op zijn moeders schoot.