Oude roldersklacht P. 42



1.
O vrij-studentenheerlijkheid
Waar zijt gij thans verzonden?
O keer nog eenmaal, schone tijd,
Zo vrij, zo ongebonden!
Ik zoek u langs mijn wegen weer
En vind uw sporen nimmerweer!
O jerum, jerum, jerum, ]
O quae mutatio rerum! ] (bis)

2.
[De afgestudeerden staan recht.]
Waar zijn zij die voor 't Gentse bier
Hun laatste cent verdronken,
Als wereldbazen, op den zwier,
Met volle potte klonken?
Zij gingen, 't hart gebroken, voort
Van hier naar 't stil geboorteoord
O jerum, jerum, jerum, ]
O quae mutatio rerum! ] (bis)

3.
[Staan recht: stud. sc., rer. oec., ing., ,pharm., rer. pol., psych.]
Daar ligt er een als man van plicht,
Op een bureau gebogen:

[Staan recht: stud. phil., , philol., paed.]
Een ander ontplooit met koud gezicht
Zijn schoolmeestersvermogen.
Wie dacht ooit dat een schurk zo fijn
Zou zo pedant geworden zijn?

4.
[Staan recht: stud. med., stud. paramed.]
Een dokter preekt de matigheid,
En was hier grote rolder;

[De bestuursleden (praesidium) staan recht.]
Ministers gaan met statigheid,
En woonden hier op zolder!

[Staan recht: stud. jur.]
De rechter straft nu drankmisbruik
En vroeger sliep hij met de kruik!

5.
[Al de leden van de corona staan recht, en reiken elkaar met gekruiste armen de handen]
Op vrienden, reikt elkaar de hand,
Opdat hij zich vernauwe
Der trouwe vriendschap heilige band,
De heilige band der trouwe.

[Aanstoten met de commilito aan de overkant van de biertafel, dan het glas hoog heffen.]
Klinkt aan en heft omhoog het glas,
Nog leeft het oud studentenras!

[De rechterzijde van de biertafel zingt het refrein, terwijl de linker het glas ad fundum drinkt; dan zingt de linkerzijde het refrein en de rechterzijde drinkt.]
Refrein van de laatste strofe:
Bibamus laeti merum, ]
Non est mutatio rerum! ] (bis)