Rondgezang en gerstenat P. 153
Een commilito, gewoonlijk de praeses, staat recht, wendt zich tot zijn rechterbuur en zingt:
Rondgezang en gerstenat
Allen hier beminnen,
Daarom stuw met jonge kracht
't Pinteke naar binnen!
Broeder (Zuster), uw zoet liefken heet?
Het aangesproken commilito is ook rechtgestaan en heeft zijn glas ad fundum gedronken. 'Naar binnen' wordt door de corona herhaald tot het glas geledigd op de tafel staat. De commilito zegt dan de naam van zijn/haar geliefde.
De corona zingt.
N.N., N.N., ze (hij) leve, ze (hij) leve!
Duizend kussen zal zij (hij) u
Bij dozijnen geven
Geven, ja geven,
N.N. leve lang!
De net aangesproken commilito richt zich op zijn beurt tot zijn rechterbuur en het lied maakt zo de ronde van de corona.