1.
Vrienden kom zit neder in de ronde
En genieten wij van deze stonde.
Zingt tesamen, opgeruimd en blij,
Schuif maar dichter, dichter, dichter, dichter bij. (bis)

2.
Laat het bier nu fris en lekker smaken,
Want het is er toch om op te maken.
Zingt tesamen: wij zijn er geren bij,
Schuif maar dichter, dichter, dichter, dichter bij. (bis)

3.
Laat het weer daar buiten nu maar keren,
't Kan ons samenzijn maar weinig deren.
Allen wij, gij en ik en ik en gij,
Schuif maar dichter, dichter, dichter, dichter bij. (bis)

4.
Maar de zon is weer in 't land gekomen,
En we mogen van 't exaam gaan dromen.
Maar het volgend jaar is weer nabij,
Schuif maar dichter, dichter, dichter, dichter bij. (bis)

5.
Waar wij allen later mogen varen,
Blijft in 't harte trouw de eed bewaren,
Gaat door 't leven altijd zij aan zij,
Schuif maar dichter, dichter, dichter, dichter bij. (bis)

6.
Weet een meisje ooit je hart te vangen,
Druk je mond dan teder aan haar wangen,
Geef ze 'n kus en duizend nog daarbij,
Schuif maar dichter, dichter, dichter, dichter bij. (bis)